Elektroraad is gestart met de cursus 'Toepassing van batterijsystemen bij netcongestie'. Klik hier voor meer informatie.
ANTWOORD:
Het juiste antwoord is feit.
Onderbouwing van het antwoord
Dat antwoord is te ontlenen aan tabel 52.B.17 van NEN 1010:2020.
In deze tabel staat een Nederlands opmerking, namelijk: “[nlb>OPMERKING Indien een stroomketen is uitgevoerd met parallelkabels, telt het aantal parallelkabels. <nlb”].
Omdat de stelling uitgaat van drie parallel geschakelde kabels, telt deze groep bij het toepassen van de correctiefactor voor het aantal bij elkaar gelegde kabels dus als drie kabels.
Dit maakt de stelling tot feit.
ANTWOORD:
Het juiste antwoord is fabel.
Onderbouwing van het antwoord
Dat antwoord is onder meer te ontlenen aan de bepalingen 2.13.10, 514.3.1.2 en 514.3.1.3 van NEN 1010:2020.
Daarin wordt duidelijk gemaakt dat er onderscheid moet worden gemaakt tussen beschermingsleidingen en functionele aardleidingen. Een beschermingsleiding dient voor de elektrische veiligheid en beschermt mens en dier tegen schok. Op grond van bepaling 514.3.1.2 moet een beschermingsleiding worden gecodeerd met de kleurcombinatie groen/geel.
Een functionele aardleiding wordt gebruikt als om andere reden dan de elektrische veiligheid moet worden voorzien in een leiding die het aardpotentieel bevat. Eerder bevatte NEN 1010 geen eis ten aanzien van de kleur van zo’n leiding. Dat is met de komst van NEN 1010:2020 veranderd. Volgens de nieuwe bepaling 514.3.1.3 moet een functionele aardleiding worden aangeduid met de kleuren zwart/geel.
Omdat de leiding tussen een overspanningsbeveiliging en de aardrail of de hoofdaardrail niet bedoeld is voor de bescherming tegen schok, moeten we deze leiding zien als functionele aardleiding. De kleur ervan moet dus zwart/geel zijn. Dit maakt de stelling tot fabel.
ANTWOORD:
Het juiste antwoord is feit.
Onderbouwing van het antwoord
Dat antwoord is te ontlenen aan bepaling 709.11 van NEN 1010:2020, eerste aandachtstreepje. Daarin wordt voor de walaansluiting voor de voeding van binnenvaartschepen verwezen naar hoofdstuk 730. Dit is een nieuw hoofdstuk dat speciaal gewijd is aan aanlegplaatsen voor de binnenvaart. Tot dusver bevatte NEN 1010 alleen een hoofdstuk over de elektrische installatie van jachthavens. Dat hoofdstuk bestaat nog steeds (hoofdstuk 709).
De bepalingen van hoofdstuk 709 van NEN 1010:2020 gelden dus niet voor de walaansluiting van een rijnaak.
Het juiste antwoord is fabel.
Dat antwoord is te ontlenen aan bepaling 714.411.3.4 van NEN 1010:2020
Onderbouwing van het antwoord
In de bepaling 714.411.3.4 van NEN 1010:2020 staat:
“In telefooncellen, bushokjes, reclamezuilen, stadsplattegronden en dergelijke, moet materieel dat is
uitgerust met verlichting zijn voorzien van aanvullende bescherming door een toestel voor
aardlekbeveiliging met een nominale aanspreekstroom van ten hoogste 30 mA (zie ook 415.1).
De eis is dat materieel dat is uitgerust met verlichting tegen schok aanvullend moet zijn beschermd door een aardlekschakelaar met een maximale aanspreekstroom van 30 mA. De stelling ging er echter vanuit dat dit ook 300 mA zou mogen zijn. Dit klopt dus niet en daarom is de stelling dit keer een fabel.
Het juiste antwoord is feit.
Dat antwoord is te ontlenen aan bepaling 443.4 van NEN 1010:2020
Onderbouwing van het antwoord
“In beveiliging tegen transiënte overspanningen moet worden voorzien in gevallen waar de gevolgen van overspanning invloed hebben op:
(…)
b) publieke diensten en erfgoed, bijvoorbeeld verlies van publieke diensten, datacentra, musea;
(…)
De verplichte toepassing van overspanningsbeveiliging voor de meeste elektrische installaties, is één van de belangrijke wijzigingen in NEN 1010 ten opzichte van NEN 1010:2015.
Het juiste antwoord is feit.
Onderbouwing van het antwoord
Dat antwoord is te ontlenen aan bepaling 522.8.10 en 522.8.10.1 van NEN 1010:2020. In de Europese bepaling 522.8.10 staat:
“In de grond gelegde kabels, buizen of kokers moeten ofwel zijn beschermd tegen mechanische beschadiging, ofwel op zodanige diepte ingegraven liggen dat het risico op dergelijke beschadiging minimaal is. (…)”.
Deze bepaling bevat de volgende keuzemogelijkheid:
De Nederlandse bepaling 522.8.10.1 geeft hierop de volgende aanvulling:
“Kabels buiten gebouwen moeten op een sleufdiepte van ten minste 0,5 m zijn gelegd. (…)”.
De conclusie die op grond van deze beide bepalingen moet worden getrokken is dat als een kabel op een diepte van minimaal 50 cm ligt, er niet in aanvullende bescherming tegen mechanische beschadiging hoeft te worden voorzien.
Dit is één van de belangrijke wijzigingen in NEN 1010 ten opzichte van NEN 1010:2015.
Het juiste antwoord is fabel.
Dat antwoord is te ontlenen aan bepaling 2.530.3.18 van NEN 1010:2020.
Onderbouwing van het antwoord
In de bepaling 2.530.3.18 van NEN 1010:2020 staat onder andere: ‘RCBO is de afkorting van ‘residual current-breaker with overload protection’. In het Nederlands is dat ‘aardlekschakelaar met overstroombeveiliging’.
In de nieuwe editie van NEN 1010 staan veel nieuwe afkortingen. Van de afkortingen die te maken hebben met aardlekschakelaars, vind je hierna een overzicht. In de kolom met Nederlandse termen hebben we daarbij de termen vermeld die we doorgaans hanteren in de markt.
afkorting |
Engelse term |
Nederlandse term |
RCD |
Residual Current Device |
toestel voor aardlekbeveiliging |
RCCB |
Residual Current Circuit Breaker |
aardlekschakelaar |
RCBO |
Residual Current Breaker with Overcurrent protection |
aardlekautomaat |
RCM |
Residual Current Monitor |
lekstroombeveiliging |
MRCD |
Modular Residual Current Device |
modulair toestel voor aardlekbeveiliging |
CBR |
Residual Current Sensitive Device |
vermogensschakelaar met lekstroombeveiliging |
Het juiste antwoord op de stelling is: feit.
Dat antwoord is te ontlenen aan bepaling 411.3.2.2 in combinatie met tabel 41.1 van NEN 1010.
Onderbouwing van het antwoord
Uit de bepaling moet worden afgeleid dat eindgroepen met (één of meer) contactdozen tot en met 63 A moeten voldoen aan de uitschakeltijden zoals te vinden zijn in tabel 41.1. Omdat het tot en met 63 A is, valt de contactdoos in de stelling nog onder deze bepaling.
Vervolgens moet in tabel 41.1 eerst worden gekeken naar wat NEN 1010 verstaat onder U0. Deze uitleg staat in de tabel zelf. U0 blijkt de nominale spanning tussen fase en aarde te zijn. In de stelling is die spanning 230 Vac.
Daarna lees je in de juiste kolom de maximale uitschakeltijd van 0,4 s af.
De stelling gaat ook uit van 0,4 s zodat we de conclusie trekken dat de stelling een feit is.
Als de nominale waarde van de contactdoos hoger is dan 63 A, dan mag de maximale uitschakeltijd aangehouden worden die geldt voor een distributiegroep. En die uitschakeltijd is dan in dit geval 5 s. Dit is slechts één van de vele wijzigingen van NEN 1010:2020 ten opzichte van NEN 1010:2015.
Het juiste antwoord op de stelling is: feit.
Je mag installatiedraad toepassen in een wandgoot.
Onderbouwing van het antwoord
In hoofdstuk 52 van NEN 1010:2015 wordt de keuze en installatie van leidingsystemen beschreven. Aan het begin van hoofdstuk 52, namelijk in bepaling 521.1, staat het volgende:
De installatiemethode van een leidingsysteem (…) moet, met betrekking tot de soort geleider of kabel, zijn gekozen overeenkomstig tabel 52.A.1, (…).
Op de vraag of we nu wel of geen installatiedraad in wandgoot mogen toepassen, vinden we het antwoord via deze bepaling in tabel 52.A.1. In tabel 52.A.1 vind je namelijk welke soort geleider of kabel zijn toegelaten met betrekking tot de manier van installeren.
Het is van belang om te weten dat NEN 1010 de term wandgoot niet kent. In NEN 1010 heet dit een kabelgoot. En installatiedraad heet in tabel 52.A.1 een geïsoleerde geleider. Hieronder zie je een fragment van deze tabel met de onderbouwing van de stelling.
Zoals je ziet is de combinatie wandgoot met installatiedraad toegelaten. De stelling is dus een feit.
Het juiste antwoord op de stelling is: feit.
NEN 1010:2015 eist dat een schakeldraad zwart of grijs moet zijn, maar een schakelader mag naast zwart of grijs, ook bruin zijn.
Onderbouwing van het antwoord
Een schakelader is anders dan een schakeldraad. Een ader is namelijk onderdeel van een kabel. Bij bijvoorbeeld een YMvK 3x2,5 mm2 heb je dus drie aders en niet drie draden. In de meeste gevallen hebben die aders dan de kleur bruin, blauw en groen-geel. Onder draad wordt installatiedraad verstaan. Dit noemen we in de praktijk ook wel VD(-draad).
Er wordt in de stelling gesteld dat een schakelader de kleur bruin mag hebben. En dat is een feit. Dit is gebaseerd op bepaling 514.3.6 van NEN 1010:2015. In die bepaling lees je dat een schakelader de kleuren bruin, zwart of grijs mag hebben.
In dezelfde bepaling lees je ook dat dit voor een schakeldraad net iets anders is geregeld. Een schakeldraad mag namelijk zwart of grijs zijn. En dus niet bruin.