Coronaprotocol

Elektroraad is gestart met de cursus 'Verder met NEN 4010'. Klik hier voor meer informatie.

BEL
0318 - 631 670

Home - Poll overzicht

Poll overzicht

Op NEN 1010:2015 is een correctieblad verschenen. In dat blad staat een gecorrigeerde figuur 53.B.1. Deze figuur is nu wel in overeenstemming met rubriek 534.

Fabel
74% (26 stemmen)
Feit
26% (9 stemmen)
Totaal aantal stemmen: 35

figuur 53.B.1.

ANTWOORD: 

Het juiste antwoord op de stelling isfabel.
 

Onderbouwing van het antwoord
In het correctieblad C1:2016 zijn enkele kleine fouten uit NEN 1010:2015 gecorrigeerd. Het gaat daarbij om taalcorrecties.

Maar de – niet gecorrigeerde - fout in de figuur is dat hij niet in overeenstemming is met tabel 53.1 (zie bepaling 534.2.2). In die tabel staat dat in een TT-stelsel na een aardlekschakelaar (aansluittype B) overspanningsbeveiliging tussen nul en PE vereist is. En in de figuur is alleen overspanningsbeveiliging tussen fasen en PE getekend.

De figuur uit het correctieblad C1:2016 bevat dus nog steeds een fout. 

Wat we in de markt wandgoot noemen, wordt in NEN 1010 kabelgoot genoemd.

Feit
85% (84 stemmen)
Fabel
15% (15 stemmen)
Totaal aantal stemmen: 99

ANTWOORD: 

Volgens Elektroraad is het juiste antwoord: feit.
 

Onderbouwing van het antwoord
In bepaling 2.15.08 staat wat moet worden verstaan onder een kabelbaan. Dat is een ononderbroken kabelondersteuning met opstaande randen, maar zonder deksel.

In bepaling 2.15.04 van NEN 1010 staat dat onder de term ‘kabelgootsysteem’ moet worden verstaan: een systeem van gesloten omhulsels bestaande uit een basisdeel en een verwijderbaar deksel, bestemd om installatiedraad en kabels volledig af te schermen en/of om ander elektrisch materieel met inbegrip van materieel voor elektronische communicatie in onder te brengen.

Verwarrend is natuurlijk dat het verschil vooral lijkt te bestaan uit de aanwezigheid van een deksel. En omdat er kabelgoot bestaat met deksel, moeten we constateren dat deze definities niet deugen.

Daarom moet je goed letten op het deel van 2.15.04 waarin staat: ‘bestemd om installatiedraad (..) volledig af te schermen’. Dat geldt wel voor wandgoot maar niet voor wat wij in de markt kabelgoot noemen.

Het is overigens vreemd dat de normschrijver deze termen anders definieert dan de fabrikanten van kabeldraagsystemen. Dat zorgt voor veel onnodige verwarring. Als je bijvoorbeeld zou willen weten of je een kabelgoot (NEN 1010: kabelbaan) moet vereffenen gaan technici bijna automatisch zoeken onder ‘kabelgoot’. Het antwoord wat ze vinden slaat echter – zonder dat het argwaan wekt – op iets heel anders. En omdat er ook op het onderdeel aarden en vereffenen veel verwarring bestaat in de markt, zal dit leiden tot allerlei bizarre uitspraken over wat er nu wel en niet moet.

Volgens NEN 1010:2015 (bijlage 52.F) mag de traditionele ‘gele’ installatiebuis niet meer in beton gegoten worden.

Fabel
74% (77 stemmen)
Feit
26% (27 stemmen)
Totaal aantal stemmen: 104

ANTWOORD: 

Volgens Elektroraad is het juiste antwoord: feit.

Onderbouwing van het antwoord
In NEN 1010:2015 is een nieuwe bijlage opgenomen: bijlage 52.F. In die bijlage staat een tabel met voorgestelde eigenschappen van buizen (zie onderstaand fragment).


De tabel brengt een code die op de buis staat, in verband met een bepaalde toepassing van die buis.

De code op de buis
De code wordt op de buis aangebracht door de fabrikant. Hij ontleent die codering aan een norm (NEN-EN-IEC 61386). De code wordt gevormd door vier cijfers die elk afzonderlijk iets zeggen over een specifieke eigenschap van de buis.

Op een gewone gele buis staat code 3231 (zie foto)

Het tweede cijfer in die code staat voor de weerstand tegen stoten. De weerstand tegen stoten wordt volgens NEN-EN-IEC 61386 bepaald door een gewicht vanaf een bepaalde hoogte op de buis te laten vallen.
Bij klasse 2 hoort een gewicht van 1 kg dat vanaf een hoogte van 10 cm op de buis valt.
Bij klasse 3 hoort een gewicht van 2 kg dat vanaf een hoogte van 10 cm op de buis valt.

Toepassing van de buis
De tabel uit bijlage 52.F koppelt de hiervoor genoemde eigenschap van de buis aan bepaalde toepassingen. De normschrijver adviseert om voor betonstortwerk buis met code 3321 toe te passen. Het tweede cijfer (de stootbelasting) is dus een 3. En aangezien een gewone buis ‘slechts’ een stootbelastingsklasse heeft van 2, acht de normschrijver toepassing van deze buis ongeschikt om in beton te storten. De normschrijver stelt dan ook voor om een sterker buistype te gebruiken.

 

Pagina's