Bij een aardfout in een toestel gaat een grotere stroom lopen wanneer het toestel geaard is dan wanneer het niet geaard is.
ANTWOORD:
Het juiste antwoord op de stelling is: feit.
Onderbouwing van het antwoord
In bepaling 411.4.4 van NEN 1010:2015 staat dat de kenmerken van de beveiligingstoestellen en de circuitimpedanties moeten voldoen aan een eis. Die eis luidt: Zs x Ia ≤ U0
De vergelijking oogt op het eerste gezicht wat ingewikkeld. Zouden we de vergelijking wat anders opschrijven dan zien we daarin een bekende van ons, namelijk (min of meer) de wet van Ohm.
U0 ≥ Ia x Zs (U = I x R)
Bij een gelijkblijvende spanning (400/230 Vac) speelt de aardcircuitimpedantie (Zs) in het foutstroomcircuit een grote rol bij de hoogte van de stroom. Namelijk een lage Zs zorgt voor een hoge stroom. Een hoge Zs zorgt voor een lagere stroom.
Is het toestel niet geaard, dan is de Zs hoger dan wanneer het toestel wel geaard is. Door de verbinding tussen de behuizing van een toestel en de voedingsbron(beschermingsleiding) zal de Zs laag zijn en daardoor zal er een hoge stroom lopen.