Opdrachtgever: “Heb ik nu gekregen waar ik om gevraagd heb?"
Bij de goedkeuring en oplevering van een nieuwe elektrische installatie speelt natuurlijk de opleverinspectie volgens hoofdstuk 61 van NEN 1010 en belangrijke rol. Maar ook met zo’n inspectie blijft de opdrachtgever met de vraag zitten: “Heb ik nu gekregen waar ik om gevraagd heb?” Waarom is dat?
Bepaling 132.1 van NEN 1010 is één van de meest omvattende kapstokbepalingen van de norm. Het belangrijkste deel van het artikel luidt:
Bij het ontwerp van de elektrische installatie moet rekening zijn gehouden met de volgende aspecten:
- de bescherming van personen, levende have en bezittingen, […];
- het goed functioneren van de elektrische installatie tijdens het gebruik waarvoor de installatie
bedoeld is.
Voor het eerste aspect bevat NEN 1010 objectief toetsbare criteria. Deze staan in deel 4, 5 en 7 van de norm.
Voor het tweede aspect bevat NEN 1010 uiteraard geen objectief toetsbare criteria. Toch is, bijvoorbeeld via het bestek, ook dit aspect onderdeel van de verplichting van degene die de installatie ontwerpt.
Voor goedkeuring en oplevering van de elektrische installatie vindt een inspectie plaats volgens hoofdstuk 61 van NEN 1010. Deze inspectie dekt alleen het eerste aspect af. De opdrachtgever moet er dus voor zorgen dat voor goedkeuring en oplevering ook het tweede aspect wordt beschouwd. Een moeilijke taak, omdat zonder expliciete ontwerpeisen al snel de redelijk- en de billijkheid een rol gaat spelen.
Een meningsverschil tussen opdrachtgever en ontwerper over het eerste aspect levert een technische discussie op: NEN 1010 komt op tafel.
Een meningsverschil tussen opdrachtgever en ontwerper over het tweede aspect levert een juridische discussie op: de contractstukken komen op tafel.
Elektroraad Expertise helpt u dergelijke discussies te beslechten.