Inspecteren bij de klant onder NEN 3140 (II)
Er is er geen installatieverantwoordelijk (IV) dus speelt de klant maar voor IV, is vragen om juridische problemen.
In november publiceerde Elektroraad Expertise een artikel over de juridische gevolgen bij de zogenaamde NEN 3140 inspecties indien men zonder daadwerkelijke installatieverantwoordelijke (hierna: IV) te werk ging. Dat dit artikel tot vele reacties zou leiden was natuurlijk te verwachten, aangezien de praktijk deze beschreven problematiek dagelijks ervaart.
De volgende vraag werd (veruit) het meest gesteld; ‘Als het onverstandig is om te werk te gaan zonder IV, kan de klant dan niet gewoon de IV zijn?’. Het antwoord: ‘Ja dat kan natuurlijk, maar dit kan wel juridisch nadelig voor u uitpakken ingeval van bijvoorbeeld een ongeluk’. Omdat dit antwoord wel erg kort door de bocht is en nadere toelichting en onderbouwing vereist, zal dit tweede artikel in zijn geheel gewijd worden aan deze vraag.
In de meest voorkomende situatie hebben we te maken met:
1) een klant die niet beschikt over elektrotechnisch kennis of vaardigheden,
2) een uitvraag voor een expliciete NEN 3140 inspectie van de klant en
3) dat er geen installatieverantwoordelijke is noch een NEN 3140 arbobeleid.
In deze situaties is het (zeer) onverstandig dat tijdens een NEN 3140 inspectie de klant de rol van IV vervult.
Om te beginnen is een klant, in de hiervoor benoemde situatie, niet de geschikte persoon voor de rol van IV op basis van zijn elektrotechnisch kennis en vaardigheden. Een IV moet volgens NEN 3140 ten minste een middelbaar elektrotechnisch niveau hebben verkregen door opleiding en/of ervaring.[1] Dat heeft een klant niet en dus zal een dergelijke rolverdeling in strijd met NEN 3140 zijn.
Daarnaast wordt u als inspecteur ingeschakeld met een reden. Het feit dat de klant niet zelf zijn installatie inspecteert is immers omdat u degene bent met de elektrotechnische kennis en vaardigheden en niet de klant. Dit verschil in kennis en vaardigheden is de basis voor de rechtsverhouding tussen inspecteur (opdrachtnemer) en klant (opdrachtgever). De rol van de inspecteur wordt in de rechtspraak gekwalificeerd als een ‘technische toezichthouder’, waarbij hij de belangen van de klant behoorlijke en zorgvuldig dient te waarborgen. Dit betekent dat de klant van u kan verwachten dat u derden (incl. de klant zelf) rond de installatie zo goed mogelijk waarschuwt tegen de gevaren, gebreken e.d. Dit heeft tot gevolg dat u bij een inspectie de installatie niet alleen moet beoordelen en kwalificeren maar ook dient te kijken naar de situatie en omstandigheden waarin de installatie functioneert. NEN 3140 geeft juist deze rol, het beoordelen van de situatie en omstandigheden waarin de installatie functioneert, aan de IV en daardoor ontstaat er dus een verschil in verplichtingen op basis van NEN 3140 en op basis van de rechtspraak. Een installateur wordt altijd gehouden aan zijn verplichtingen op basis van de rechtspraak en alleen wanneer NEN 3140 ook daadwerkelijk goed gebruikt wordt en toepasbaar is dan kan hij een deel van die verplichtingen overdragen aan een IV. Deze IV moet wel voldoen aan de vereisten (zoals het hiervoor genoemde).
Dit is van belang omdat van de inspecteur wordt verwacht dat als hij ziet dat een dergelijke rolinvulling, zoals IV, verkeerd wordt gedaan, hij iets tegen deze ‘misstand’ onderneemt om toekomstige problemen te voorkomen. Doet hij dit niet dan kan, krachtens de rechtspraak, hem dit verweten worden.
[1] Bepaling 4.2.103 NEN 3140:2011.